Of ik een pistool wilde kopen.
Dat vroeg ie.
Een man, ooit.
Ik zat in een café.
Hoe oud was ik?
19, schat ik.
Nog groen achter mijn oren.
Maar goed, wel nieuwsgierig.
Laat eens zien dan, zei ik.
Hij deed z’n jas open.
En verdomd.
Daar hing een wapen.
In een holster.
Duizend gulden moest hij hebben.
Dan was hij van mij.
Wat een wereld, dacht ik.
Zo gaat dat dus.
En kogels, zei ik.
Hoe zit het met de kogels?
Ik zei het op een bepaalde toon.
Alsof ik er verstand van had.
En niet bang was.
Ik vraag mij nu weleens af of hij mij werkelijk geloofde?
Maar hij ging er serieus op in.
Kogels, zei hij.
Volgende week heb ik ze voor je.
Vooruitbetalen graag.
De barman vroeg of ik nog wat wilde drinken.
Doe maar een whisky, zei ik.
On the rocks.
Dat vond ik wel zo toepasselijk.
Ik bedoel, die hele setting.
Het nachtelijk uur.
Die man met z’n gun.
Ik als eventuele koper.
En het gedimde licht.
Het gaf het geheel een bepaald cachet.
Iets waar ik nu en dan naar terug verlang.
Somtijds.
Je zou er bijna een moord voor doen.