Ik was blij dat ik niet in zijn schoenen stond.
De schoenen van de barman.
Ik zag hem ja zeggen.
En soms zei hij nee.
Hij deed of hij luisterde.
Hij gaf die indruk.
Dat deed hij overigens goed.
Ik geloofde hem ook.
Bijna dan.
Het is dat ik beter wist.
Dat ik ook ooit zo gestaan had.
Zoals hij daar stond.
Met die innemende blik.
Begripvol.
Het luisterende oor.
De mensen laten geloven wat ze willen geloven.
Ze in hun waarde laten.
Zeggen wat ze willen horen.
Maar dan ook niet weer tè.
Stel je voor dat je door de mand viel.
Dat ze je door hadden.
Dat ze wisten hoe je werkelijk over ze dacht.
Die stamgast met elke dag hetzelfde gezwam.
Het gezeur.
Over z’n werk.
Over z’n vrouw.
Of over z’n ex.
En jij maar ja zeggen.
Of soms dan nee.
Wanneer je geacht werd dat te zeggen.
Ik stond er altijd van te kijken.
Hadden ze mij nou echt niet door?
Blijkbaar niet.
Afgaande op de fooi.
Het compliment wat je na afloop kreeg.
De leuke avond die ze hadden gehad.
Nog nooit hadden ze zo gelachen.
Nee, ik was blij dat ik niet meer in zijn schoenen stond.
De schoenen van de barman.
Mij pasten ze in ieder geval niet meer.