Ik kwam een kennis tegen.
In een tunneltje.
Hier, onder het spoor.
Hij zwalkte.
Keek wat schuldbewust.
Alsof hij zich schaamde.
Het was inderdaad nog wat vroeg.
Wat vroeg om de weg al kwijt te zijn.
Om het zo maar te zeggen.
Een uur of vijf was ‘t, meen ik.
De mensen kwamen net van hun werk.
Zagen ons elkaar omhelzen.
Althans, hij omhelsde mij.
Ik liet het gebeuren.
Bood geen verzet.
Ik rook z’n asem.
Zijn zweet.
En al het andere waar iemand naar ruikt die de hele dag in de kroeg heeft gehangen.
Ik nam het hem niet kwalijk.
Ik begreep hem wel.
Dat was ik gelukkig nog niet verleerd.
Mij inleven in een dronken man.
Ik wist hoe hij zich voelde.
Hoe goed dat moet zijn geweest.
Vooral toen hij mij zag.
Een gelijkgestemde in zijn ogen.
Dus ik speelde het spel maar mee.
Ik kende alle rituelen.
Ik wist nog hoe mij te gedragen.
We wisselden twee woorden.
Hooguit drie misschien.
Alles goed?
Ja, alles goed.
Een dronken man herkent de ander.
Als geen ander.
Maar als zichzelf.
Ik was de spiegel waarin hij keek.
Hij moest lachen.
Ik moest lachen.
En de waarheid lieten we maar achterwege.
2 thoughts on “Een uur of vijf was ’t, meen ik”
Comments are closed.
Deze is best goed, niks meer aan doen
Thx