Ik zag iemand in een auto stappen.
Een dame in dit geval.
Maar het had ook een man kunnen zijn.
Het geslacht doet niet ter zake.
Het ging er mij om hoe.
Hoe de persoon in kwestie naar de auto liep.
Alsof het de normaalste zaak van de wereld was.
Dat was het ook.
Voor haar wel.
Maar voor mij niet.
Ik die het zag.
Die het zag gebeuren.
Nou gebeurde er niet zoveel.
Er gebeurde eigenlijk niks.
Ja, ze liep naar haar auto.
En dat deed ze dagelijks.
Dat schatte ik tenminste zo in.
Ze kwam van haar werk.
Of ze ging ernaartoe.
En ook daar ging het mij niet om.
Dat ze hoge hakken droeg.
Het speelde allemaal geen rol.
Had ze een driedelig pak gedragen.
Dan had het ook goed geweest.
Maar dat lopen naar haar auto.
Of als het een man was geweest.
Hij die naar zijn wagen liep.
Dat verbaasde mij zeer.
Terwijl er weinig was waar je je over verbazen kon.
Zo op het eerste gezicht.
Iemand die iets dagelijks deed.
Daar niet over nadacht.
Zich niet bewust was van de vanzelfsprekendheid.
Het alledaagse ritueel.
Door slechts op dat knopje te drukken.
Wat op die sleutel zat.
Waardoor die auto openging.
Gewoon als vanzelf?
Fascinerend!
En goed beschouwd een wonder.