Ze kwam even langs.
Even iets brengen.
En of dat goed was?
Ik had er niet op gerekend.
Wel zat ze in mijn achterhoofd.
Maar er zat geen haast bij.
Ik dacht dat komt wel.
En toen ineens dat appje.
Vind je het goed als ik even langs kom.
Eh, ja?
Ik moest denken.
Handelen.
Ik antwoordde.
Ja hoor, is goed.
En hoe laat kom je dan?
Nu, zei ze.
Dus dat hield in dat ik in actie moest komen.
Mijn badkamer.
Is mijn badkamer schoon?
Heb ik er niet naast gepiest.
En ik had mij niet geschoren.
Dat zou ik pas morgen doen.
Nou, dat moest dan maar.
Ze moest mij maar nemen zoals ik ben.
Ik liep wat onrustig door het huis.
Elk moment kon ze nu voor de deur staan.
Ik raapte nog wat sokken weg onder de bank.
Ik zag nog wat stof liggen.
Maar daar was het nu te laat voor.
En daar ging de bel.
Door het matte glas zag ik een gestalte staan.
Duidelijk een vrouw.
Ik kon een paardenstaart onderscheiden.
Een enigszins slanke taille.
En een flinke boezem.
Dat was ze.
Ze kwam even langs.
Even iets brengen.
En of dat goed was!