Wil je alles onbeperkt kunnen lezen? Ik zeg doen!

Mijn collega zei hallootjes.
Wat zegt ze nou, dacht ik.
Hallootjes?
Ik keek haar aan.
Begon te lachen.
Hallootjes?
Ik kende het niet.
Zij blijkbaar wel.
Voor haar was het gangbaar.
Hallootjes zeggen.
Wanneer ze ergens kwam.
Mensen voor het eerst zag.
Dan zei ze hallootjes.
Alsof het de normaalste zaak van de wereld was.
Hallootjes.
Hallootjes allemaal!
En ook toen ze weer ging.
Toen de dag erop zat.
Nou, doegies, zei ze.
Ik vond het wel gezellig.
Het had wel iets.
Misschien wel wat overdreven.
Hallootjes.
Doegies.
Maar goed.
Er mee zitten deed ik ook niet.
En ik anticipeerde.
Ik speelde in op de situatie.
Tot sinas, zei ik.
En even keek ze.
Heel even.
Net genoeg.