Ik zag een fijn tafeltje.
Zo een wil ik!
Een keukentafeltje.
Die mijn moeder ook heeft.
Waar je op adem kan komen.
Met vier van die dunne pootjes.
En een plastic tafelblad.
Plantje erop.
En klaar is Kees.
Nou was ik niet opzoek.
Niet speciaal of zo.
Maar je kan weleens ergens tegenaan lopen.
Ik scharrelde een beetje.
In een kringloopwinkel.
Ik had geen plannen.
Niet dat ik met mijn ziel onder mijn armen liep.
Zo was het ook weer niet.
Maar ietwat onrustig was ik wel.
Ik hoorde maar niks.
Ik dacht als ze nu een berichtje stuurt.
En ze zou vragen waar ik liep.
Dan zou ik antwoordde:
In jouw gedachte.
Zo had ik het bedacht.
Ik had er niet uren op zitten broeden.
Die zin kwam zomaar ineens voorbij?
Ik keek nog bij de lampen.
Zat aan een Friese staartklok.
Probeerde een colbertje.
Maar ze appte niet.
Om de haverklap keek ik.
Ze doet niet aan blauwe vinkjes.
De dame in kwestie.
Niet mijn moeder.
Die zat vast aan haar keukentafeltje?
Te prakkiseren hoe het met haar zoon gaat.
Ietwat onrustig mam!
Maar verder alles goed.
Hij vermaakt zich wel.