De melancholie leunde zwaar op mij.
Het is nu minder.
En soms is het zelfs weg.
Gelukkig.
Dan is de supermarkt gewoon weer een supermarkt.
Een plein een plein.
En een flatgebouw een flatgebouw.
Dan voel ik er niks meer bij.
Zie ik de dingen zoals ze zijn.
Mijzelf inclusief.
Dan doe ik alles zonder na te denken.
Ga ik van a naar b
Neem ik deel.
Zeg ik de mensen goeiedag.
Steek ik de straten over.
Neem ik soms de lift.
En dan weer de trap.
Alles in een moeite door.
Vraag ik mij niks af.
Sta ik nergens bij stil.
Ik doe als ieder ander.
Maar sinds ik terug ben.
Hier, in deze stad.
Dit uit de kluiten gewassen dorp.
Moet ik toch weer wennen, merk ik.
Dan kom je toch terug!
Wie of wat houdt je tegen?
Een Haagse taxichauffeur zei het laatst.
Een oude bekende.
Ik twijfelde.
Ik moest even denken.
Het strand.
De duinen.
De binnenstad.
Nee, het was mooi geweest.
Ja, dat was het zeker.
De melancholie leunde zwaar op mij.
Het is nu minder.
En soms is het zelfs weg.
Gelukkig.
De paleizen.
De luchtkastelen.
Ik pak de draad weer op.
Er is werk aan de winkel.