Ik zei haar dat ik het wilde.
Een keer een film kijken met ‘r.
Een goeie.
Een Franse film ’t liefst.
Uit de jaren zeventig.
Of begin jaren tachtig.
Mag ook.
Met lange stiltes.
Autowegen waar geen eind aankomt.
Knokscenes die net niet kloppen.
Maar dat moet je in z’n tijd zien.
Daar moet je doorheen kijken.
Het gaat mij meer om de sfeer.
Die het dan uitademt.
Desolate plekken.
Korrelig beeld.
Koplampen in de verte.
Mist.
Een mooie vrouw.
Een mooie man.
Met muziek die het dan afmaakt.
Zodat je erbij weg kan dromen.
Het liefste zag ik ze in de bioscoop.
Dat soort films.
Maar dat heb je hier niet.
Ja, er zit wel wat.
Zo’n bioscoop met alles erop en eraan.
Lekkere stoelen.
Popcorn.
Cola zoveel je wil.
Maar dat hoeft voor mij allemaal niet.
Als ze maar stil zijn.
De mensen in de zaal.
Niet gaan zitten giechelen.
Als ik ergens niet tegen kan …
Zit je naar kunst te kijken.
Gaan zij lopen lachen.
Ik zit mijzelf dan op te vreten.
Ssst, roep ik dan.
En dan heb ik het weer gedaan natuurlijk.
Voel ik kwade blikken.
De rest van de film krijg ik dan niet meer mee.
De clou mis ik.
Daar gaat mijn avondje uit.
Maar goed, een film dus.
Een Franse film.
Met ondertiteling.
En haar naast me.
Een mooie vrouw.
En ik die mooie man.
In mijn beleving.