Wil je alles onbeperkt kunnen lezen? Ik zeg doen!

Ik had vijf euro in mijn portemonnee.
Hij brandde al een tijdje.
Ik moest en ik zal ā€˜m uitgeven.
Maar niet aan iets onbenulligs.
Een kraslot of zo.
Of aan mijn dagelijkse boodschappen.
Nee, ik wou er mee pronken.
De patser uithangen.
Ook weer niet te overdreven.
Zo van, kijk hem dan.
Het moest een beetje geruisloos gaan.
Dat ze het wel daarna over je hadden.
Dat ze wisten dat je geweest was.
Stilletjes sloop ik naar binnen.
Manoeuvreerde mij handig tussen de mensen door.
En nam plaats aan de bar.
Ik drong mij niet op en ik drong niet voor.
Ik zag er ook niet bijzonder uit.
Ik viel niet op in de massa.
Maar ik was geen grijze muis.
Dat ook weer niet.
Ik stond mijn mannetje.
Als het erop aankwam.
Ik liet niet over mij heenlopen.
Afijn, zo positioneerde ik mij.
Ik had er goed over nagedacht.
En toch ging het als vanzelf.
Niemand had iets door.
Er werd gevraagd wat ik wou drinken.
Voor ik antwoordde keek ik eerst nog even om mij heen.
Vluchtig, ook weer niet te opvallend.
Doe maar een spa rood, zei ik.
Schijfje citroen dā€™r in, vroeg ze.
Ik kon zien dat ze ervaren was.
Ze deed het al een tijdje.
En ik zei ja, doe maar.
Tot zover het alledaagse.
Het gebruikelijke.
Nog steeds was ik net als de rest.
Maar nu kwam het.
Nu ging het gebeuren.
Waar het mij allemaal om te doen was geweest.
Ik trok mijn portemonnee.
Mijn portefeuille.
Mijn poeplap.
Haalde achteloos dat briefje van vijf tevoorschijn.
Dat groene verfommelde papiertje.
Hield het tussen mijn vingers.
En ik vroeg wat ze van mij kreeg.
Twee vijftig, zei ze
Met een blik alsof ik een van de zovelen was.
En ik zei laat maar zitten.
Wat een gevoel!
Yeah!