Ze zijn bezig.
Hiernaast.
De boel schoonmaken.
Ik had het je verteld toch.
Van dat lijk.
Mijn buurman.
Iemand zonder nabestaanden.
Hij is inmiddels al begraven.
In het bijzijn van een ambtenaar.
Die waarschijnlijk op zijn horloge zat te kijken.
Hoe lang gaat dit duren?
Misschien had ie ’s middags nog een afspraak.
Een overleg.
Ja, hij kwam wat later.
Had hij gezegd.
Ik heb eerst nog een begrafenis.
Er werd een handtekening gezet.
En de zaak die was beklonken.
Het leven ging weer door.
Met een pennenstreek was het geregeld.
Mijn buurman verdween voorgoed in de archieven.
En niemand die hem miste.
Er moet toch wel iemand zijn die hem gekend heeft?
Zou er ooit van hem gehouden zijn?
Ik denk van niet.
Niet veel in ieder geval.
Wie geen liefde gekend heeft kan het ook niet geven.
Hij toonde weinig emotie.
Nooit een lach.
Laat staan een traan.
Hij gaf zich niet graag bloot.
Behalve dan toen hij gevonden werd.
Maar toen was het al te laat.