Op vakantie gaan is leuk.
De voorpret en zo.
Die je ervan hebt.
Het uitzoeken.
Het regelen.
Ik kan er uren zoet mee zijn.
Maar wat ik eigenlijk het leukste vind.
Zeg maar gerust het allerleukste.
En dan nog even los van je nieuwe tandenborstel.
Je verse tube tandpasta.
Of voor mijn part je multifunctionele toilettas.
Dat allemaal even daargelaten.
Nee, het allerleukste, althans dat vind ik.
Het allerleukste zijn mijn nieuwe onderbroeken.
Ja, dat vind ik altijd iets hebben.
Daar kan ik echt naar uitzien.
Vaak zitten ze nog in dat zakje waar ik ze in gekocht heb.
Ik had ze er ook thuis uit kunnen halen.
Had gekund ja.
Maar dat kwam er dan niet van.
En bovendien.
Dan was het verrassingseffect weggeweest.
Het is toch een soort van cadeautje.
Natuurlijk weet ik wat erin zit.
Ik heb ze zelf gekocht.
Maar ik doe graag net alsof.
Ik neem mijzelf graag in de maling.
Dan zeg ik hardop van, wat zal daar nou inzitten?
Dat had je nou niet hoeven doen.
En dan trek ik er ook zo’n gezicht bij.
Van die valse bescheidenheid.
Ach, een kleine moeite, zeg ik dan.
Ik kwam het toevallig tegen.
Ik liep er tegenaan.
Ik dacht dat vind je vast wel leuk?
Nou en of ik dat leuk vind.
En dat je mijn smaak kent?
Ik zei niet veel terug.
Ik staarde wat naar de grond.
Eigenlijk wist ik mijzelf geen houding te geven.
Met enige tact haalde ik de onderbroeken uit het geel-blauwe zakje.
Ik rook er zelfs even aan.
Ik kan niet ontkennen dat de rillingen weer over mijn rug liepen.
Mijn nieuwe onderbroeken.
Ze zitten als gegoten.