Ik zei dat ik het een mooie jurk vond.
Dat vond ik niet.
Maar dat deed niet ter zake.
Ik zei het in ieder geval.
Ik had het ook niet kunnen zeggen.
Dan was er niks aan de hand geweest.
Nu overigens ook niet.
Niemand had ook maar iets door.
De medewerker van het benzinestation niet.
De vrouw waar het om ging niet.
En ik zelf misschien ook wel niet?
Ik zei het out of the blue.
Ik zag haar en ik zei het.
Goh, wat een mooie jurk.
Dat zei ik.
Mooi groen!
Dat zei ik geloof ik ook nog.
En ik meende het.
Althans op dat moment.
Niet veel later kwam ik erop terug.
Toen ik mijn rolletje King stond af te rekenen.
En het even door mijn hoofd schoot.
Wat erg, dacht ik.
Ze zag er eigenlijk niet uit.
Die jurk stond haar voor geen meter.
Het deed gewoon pijn aan mijn ogen.
Maar het zit er ingebakken.
Die eerlijkheid.
Ik kan er niks aan doen.
Ik zeg waar het op staat.
Ook al is soms gelogen.