Een vriend zei het mij.
Over stoppen met roken.
Dat een hele lelijke meneer.
Zo’n dikke vieze vette kerel.
Met haar wat aan zijn hoofd plakt.
Chronisch last heeft van een koortslip.
Die je echt niet naast je duldt in de tram.
Omdat hij ook nog stinkt.
Dat zo’n man geld aan jou verdiend.
Over jouw rug.
Op een hele slinkse wijze.
Klopt, ik weet het, zei ik.
Ik weet wat voor trucjes ze uithalen.
En we zijn er allemaal ingetrapt.
Jarenlang.
Filmsterren prezen het aan.
Je vader rookte.
Wat toch min of meer je voorbeeld was.
En zelfs bij mijn huisarts zag ik Caballero in zijn borstzakje zitten.
Roken kon zodoende dus niet slecht zijn.
Maar nog nooit had ik van die man gehoord.
Die CEO.
Een Chief Executive Officer, om precies te zijn.
Ik kan het bijna niet eens uitspreken.
Alleen om die reden zal je al moeten stoppen met roken.
Zo’n man, die een verdienmodel op jou heeft los gelaten.
Die verdomme in jouw ziel kan kijken.
Al jouw zwakheden kent.
Waarom jij toch steeds weer begint.
Een man zonder geweten.
Die geen zier geeft om te vroeggeboren kinderen.
Hartaanvallen.
Mensen die te vroeg het leven laten.
Het interesseert hem geen barst.
Hij heeft nog meer doden op zijn geweten dan een nazi.
En zo’n man spek jij?
Toen die vriend het zo zei.
En ik die man voor mij zag.
Ging het stoppen opeens een stuk makkelijker.
Drie maanden nu.
En voor altijd.