Je kan soms pijnscheuten voelen.
Maar er zijn ook scheuten waar je blij van wordt.
Die had ik dus laatst.
Gisteren om precies te zijn.
Gisteravond.
Ik had overdag gewandeld.
Van Heerenveen naar Terwispel.
En ’s avonds was ik moe maar voldaan.
Niet dat die wandeling nou zo bijzonder was.
Want ik had grotendeels langs een autoweg gelopen.
Onderweg nog wel een boer gedag gezegd.
Die voor zijn huis een shaggie stond te draaien.
Hij leek zijn leven te bezien.
En was in gedachten.
Had ik er vijftig jaar geleden gewandeld.
Dan had hij op pruimtabak staan kauwen.
Zo’n type.
Een door de wol geverfde.
Ruwe bolster, blanke pit.
Waar een toerist met een romantische inslag speciaal voor zal omrijden.
Een Japanner zou er een foto van gemaakt hebben.
Ik groette hem slechts.
Ik zei hoi.
Hij mompelde iets terug.
Iets onverstaanbaars.
Maar hij gaf te kennen dat het goed was.
Dat zag ik aan zijn lichaamstaal.
Bij het passeren trok hij zijn pet recht.
Mogelijk keek hij mij na in de verte.
Ik heb niet achterom gekeken.
Maar toen ik dus ’s avonds op de bank lag.
De dag nog eens voorbij liet gaan.
Kon ik niet anders dan concluderen:
Je kan soms pijnscheuten voelen.
Maar er zijn ook scheuten waar je blij van wordt.