Ik moest naar het toilet.
Plassen.
Ik was zenuwachtig.
Nerveus.
Ze wees mij de wc.
Daar, zei ze.
Ik die gang door.
Zou ze soms wat willen.
Of was het zomaar.
Bedoelde ze er niks mee?
Ik vond het wel wat snel allemaal.
Vijf minuten gepraat.
En ik mocht al mee.
Desalniettemin.
Spannend was het wel.
Ik ging zitten.
Straks plaste ik ernaast.
Laat ik eens beleefd zijn.
Ik staarde naar de deur.
Naar een kalender.
Las namen van onbekenden.
Telde de tegels.
Keek naar het etiket van een fles chloor.
Dat deed ik thuis ook altijd.
Wanneer het effe niet wou lukken.
Afleiding zoeken.
Ik visualiseerde een waterval.
En toen ging het eindelijk.
Terug in de woonkamer had ze het gezellig gemaakt.
Wel vroeg ze waar ik zolang bleef.
Ik voelde mij betrapt
Een soort van verraden.
Maar goed, of ik dan nog thee wou.
Een koekje kon ik wel vergeten.