Je bent mijn type niet.
Sorry dat ik het zeg.
En misschien zit ik er naast hoor.
Dat zou kunnen.
Ik zit er wel vaker naast.
Maar ik denk dat ik het snel gezien heb.
En dan zou ik jou teleurstellen.
Dat wil ik je niet aandoen.
Dus kijk alsjeblieft verder.
Vergeet mij.
Nee, ook niet een keertje koffie drinken.
Want dan weet ik al hoe het gaat.
Nog een bakkie?
Nou vooruit.
Goh, wat woon je leuk, zeg ik dan.
Woon je hier al lang?
En dan kijk ik naar je woonkamer.
En daar denk ik dan wat van.
En jij maar ratelen.
Je ratelt aan een stuk door.
Ik hoor je niet eens meer.
Af en toe zeg ik dan ja.
Of wanneer ik nee moet zeggen, zeg ik nee.
Wat een aardige jongen, denk jij dan.
En hij luistert ook zo goed.
En dan laat jij mij de slaapkamer zien.
En dan doen we het.
Daarna ga ik.
En zeg jij tot ziens.
Ik zeg niks.
Je bent mijn type niet.
Dat is wat ik denk.
Maar ik wilde je niet teleurstellen.