Dat had ik nou weleens willen doen.
Schreeuwen, opeens.
In de trein.
Zomaar.
Aaaaaaaaaaah!
En dan gekke bekken trekken.
Spastische bewegingen maken.
Kwijlen.
Om dan vervolgens daarna in één keer weer normaal te doen.
Mensen aan te kijken.
Is er wat soms?
Mag ik alsjeblieft.
Daar had ik nou eenmaal ernstige behoefte aan.
Verontschuldigingen maak je niet.
Geen denken aan.
Je moest nou eenmaal.
En je weet dat zij dat ook wel zouden willen.
Diep in hun hart.
In hun wezen zit er vast ook iets.
Iets wat eruit moet.
Wat ze hebben opgekropt.
Kleine frustraties.
Of grote.
Wie zal het zeggen?
Alleen ze stonden net als ik.
Keken net als ik.
En gingen net als ik op huis an.
De dag zat er weer op.
En morgen brak er weer een nieuwe aan.