Ze rookte nog, zag ik.
Van die lange dunne sigaretten.
Die ze toen ook rookte.
Destijds.
Toen wij wat hadden.
Ja, wat hadden we eigenlijk?
Een verhouding.
Ik sliep bij haar.
Of zij bij mij.
Echt kletsen deden we niet.
We vreeën.
En dat was het dan.
Dan ging ik weer.
Of zij ging.
Ik had meer gewild.
Maar het zat er echt niet in.
Ik was een superman.
Zij een supervrouw.
Ik was een god.
Zij een godin.
We speelden een spel.
En maakten op de lakens na.
Weinig woorden vuil.