Ik zat.
In de trein.
Het was druk.
Drukker dan normaal.
Afijn.
De trein reed station Almere binnen.
En nu was het afwachten.
Wie kwam er naast mij zitten?
Eerst had ik mijn tas nog naast mij staan.
Ik had mij twee plekken toegeëigend.
Dat is gebruikelijk.
Dat doen de meesten.
Ik dus ook.
Maar hoe lang hou je dat vol?
Goedbeschouwd herken je zo een persoonlijkheidstype.
Wie ben je als mens?
Een winnaar of een verliezer.
Ik geloof dat ik er tussenin zit.
Ik ga mee met de meute.
Ik wacht.
Ik kijk.
Om vervolgens m’n hoofd te buigen.
Mijn strijd op te geven.
Mijn plekkie af te staan.
Lichte tegenzin was mij dan ook ongetwijfeld aan te zien.
Een aderlating.
Zo voelde het.
Een nederlaag.
Ruimte maken voor de ander.
Het viel nog niet altijd mee.