Er werd een beetje naar me gelachen.
Oh ja, hij.
Dat zag ik ‘m denken.
En ik dacht hetzelfde.
Een man die ik gekend had.
We knikten.
En dat was het.
Alles goed?
Dat zeiden we nog.
Ja, alles was goed.
Beiden beseffend dat er een tijd was verstreken.
Dat het geen zin had om het daarover te hebben.
Misschien was ie nieuwsgierig?
En was ik dat ook wel.
Ergens.
Maar ook ik dacht, tja.
Wat zal ‘t.
En hij ging zijn weg.
En ik de mijne.
Ik zag nog wat beelden.
Flarden.
Zijn vriendin toen.
Die mij een handreiking deed.
Hij, die er ook niet vies van was.
Niet veel later was ze zwanger.
Den Haag Centraal.
Een paar weken terug.
En we verloren elkaar (opnieuw) uit het oog.