Ik heb er wel een.
Een broodtrommel.
Maar ik durf nog niet goed.
Anderen denken er misschien niet bij na.
Die staan er niet zo bij stil.
Die binden ‘m onder hun snelbinder.
En fietsen er dan mee naar hun werk.
Of ik zie ze zitten in de trein.
Dat ze ‘m alvast tevoorschijn toveren.
Eigenlijk mag het nog niet.
Het is nog lang geen twaalf uur.
Nou ja, dan nemen ze in de pauze wel een kroket.
Ze kijken eerst of ze niet betrapt worden.
Halen dan het elastiekje ervan af.
En grissen dan zo snel als ze kunnen een boterham eruit.
Hap, slik en weg is ie.
Dan komt het krantje weer tevoorschijn.
Of de telefoon.
En neemt het leven weer zijn normale loop.
Ze werken alvast wat voor.
Of ze kijken naar buiten.
Net zoals ik doe.
Die man met die oortjes in.
Die z’n boterhammen nog in plasticzakjes doet.
Die wel beter weet.
Maar nog niet durft.
Een broodtrommel.
Dat is toch een dingetje.