Ik zei, dag lieverd.
Tegen een mevrouw op de tv.
Ik zei het hardop.
Ik stond er zelf van te kijken.
Meende ik dit nou?
Uiteraard zei ze niks terug.
Ze was een programma aan het presenteren.
Maar zou ze het niet stiekem toch gehoord hebben?
In haar onderbewuste.
Ik hoopte er heimelijk op.
Ze deed in ieder geval alsof haar neus bloedde.
Ze ging gewoon door met waar ze mee bezig was.
Ze kondigde een nieuw fragment aan.
Ik keek wel maar ik zag niks.
Ik was er totaal niet bij.
Geen idee waar het over ging.
Ik kon alleen nog maar aan haar denken.
De presentatrice.
Zou ze een idee hebben gehad?
Dat er dus iemand zat te kijken.
Een man, in z’n eentje.
Van middelbare leeftijd.
In z’n onderbroek, dat ook nog.
Die door de hitte aan z’n leren bank zat vastgeplakt.
En die dan hardop lieverd zei.
Ik denk dat ze het wel wist.
Je hebt er rare snuiters tussen zitten.
Gisteren was ik er zo een.
Ik praatte tegen de tv.
In mijn flatje langs het spoor.
De vuile vaat van twee dagen nog op het aanrecht.
En net een pizza achter mijn kiezen.
Ik was weer ‘ns aan de goden overgeleverd.