Ik werd er een beetje naar van.
Een soort van droevig.
Ik zag een jongen zitten.
Hij at patat.
Voor de vorm hadden ze er salade bijgedaan.
Die liet hij voor wat het was.
Hij keek tv.
De Formule 1
Ik keek ook.
Vraag mij niet waarom.
Ik was ergens.
Het kwam zo uit.
Overal hingen schermen.
Auto’s raasden aan alle kanten voorbij.
Mensen zeiden oe en aa.
De jongen niet.
Die zat daar maar.
Met z’n bleke gezicht.
Zijn jeugdpuistjes.
Ongeïnteresseerd.
Hopend misschien.
Op een crash.
Er gebeurde niets.
Zijn held haalde ongeschonden de finish.
Ik zag de jongen aan een blikje lurken.
Misschien was hij in de veronderstelling dat dat ‘m wel energie gaf.
Ik zag de wereld waarin hij verkeerde.
De korte termijn gedachte.
Elke behoefte in no time vervuld.
Hij hoefde maar met z’n vingers te knippen.
Een verwend nest.
Red Bull geeft je vleugels?
Nou, ik moet het nog zien.