Ik liep met een zak aardappelen over straat.
Kruimige.
Nou was het geen grote zak.
Het was een handzame.
Die van € 1.97
Wel aan de prijs, vond ik.
Maar goed.
Een zak aardappelen dus.
Van die kruimige.
En met die zak kruimige aardappelen liep ik over straat.
Niks raars natuurlijk.
Wel meer mensen lopen met een zak aardappelen over straat.
Alleen vaak verdwijnt die zak aardappelen ergens in.
In een plastic tas.
In een boodschappenkarretje.
Of effe snel in een rugzak.
Waar dan ook bananen in zitten.
Een halfje bruin.
En yoghurt, bijvoorbeeld.
Om maar wat te noemen.
Maar nu had ik dus alleen een zak kruimige aardappelen nodig.
Dus ik naar de supermarkt.
En in no time stond ik weer buiten.
Met die zak kruimige aardappelen.
Heel bewust eigenlijk.
Ik voelde even.
Rook eraan.
Een verder hele normale zak kruimige aardappelen.
Ik denk niet dat ik er mee opviel.
Echter, toen moest ik weer terug.
Weer naar huis, bedoel ik.
Met die zak kruimige aardappelen.
Ik dacht na over mijn houding.
Zo vaak loop je niet met enkel en alleen een zak kruimige aardappelen over straat.
Ik stond ermee bij het stoplicht.
Stak er de straat mee over.
En ik vroeg mij af of het niet te opzichtig was.
Een man met alleen een zak kruimige aardappelen in z’n hand.
Die overigens verder geen kwaad in de zin had.
Niemand zag wat aan ‘m.
Een doodnormale man.
Ogenschijnlijk goed in z’n vel.
Een man met een zak kruimige aardappelen.
Die slechts op het punt van koken stond.