Hoe ik hoi zei.
Alsof ik het niet meende.
Een beetje halfslachtig.
Een soort van moe.
Niet kwiek.
Of opgewekt.
Nou hielp het weer ook niet.
Grijs.
Bewolkt.
En waar ik liep.
Dat was ook niet je van het.
Rechts die autosloperij.
Of wat het ook is?
Links dat talud.
Die groenstrook.
Waar Jan en alleman z’n afval dumpt.
En aan het eind van de weg die flat.
Hoe somber wil je het hebben.
Mijn leefomgeving.
Mijn habitat.
David Attenborough had het mooi kunnen becommentariëren:
Hier zien we een man.
Hij heeft net boodschappen gedaan.
Met z’n gele Jumbotas loopt hij naar huis.
Hij komt een vrouw tegen.
Moedeloos zegt hij haar gedag.
De vrouw schrikt.
En loopt snel door.
De man gaat bij zijn flat naar binnen.
Komt in de hal.
Opent zijn postvakje.
Voelt voor de zekerheid nog met zijn hand.
Een reclamefolder.
De man die doet een sprongetje.
Lijkt blij verrast.
De prinsessenbonen zijn in de aanbieding.