De winkels waren gesloten.
Zo heb ik het graag.
Het regende.
Ook dat deed mij goed.
De lucht was grijs.
Zoals het hoort.
Ik was in mijn element.
Ik bezocht een museum.
Glasblaaskunst.
De bijschriften las ik niet.
Ik keek slechts.
Dacht er wat van.
Een dooie boel.
Heerlijk.
Die vrijwilligster.
Zestig plus.
Bril.
En niet veel zin.
Dat trof.
Ik ook niet.
We zaten op één lijn.
Boven was ook nog iets.
Ze wees naar de trap.
Maar gaf verder geen uitleg.
Gelukkig maar.
Ik zat er toch niet op te wachten.
De zolder.
Die voldeed aan mijn verwachtingen.
Overal stof.
Een dakraam.
Ik stak er mijn hoofd door.
Zag een kerktoren.
Het stadhuis.
En de bushalte.
Hij ging pas over een uur.
Maar niet getreurd.
Ik vermaakte mij kostelijk.