Het was al weer even geleden.
Dat ik de The Cats draaide.
Het werd weer eens tijd.
Ik had ze gemist.
Wat je er ook van vindt.
Ze zijn wel een tijdsbeeld.
De jaren zeventig.
Je doet je ogen dicht.
En je zit er weer.
Een grotendeels lege straat.
Iedereen op vakantie.
De blauwe lucht.
Een tweemotorig vliegtuigje wat overvloog.
De buren.
Die dat jaar ook niet weggingen.
De ribfluwelen bank.
De tuin achter het huis.
Die plaats werd genoemd.
De hond Teddy.
Dat valse beest.
De Indische overbuurvrouw.
De Chinezen op de hoek.
Mijn vriendje Wim.
Nooit meer iets van gehoord.
Hoe zou het met zijn moeder zijn?
Een schat van een mens.
Maar altijd dronken.
Zijn zusje die van het balkon afsprong.
Alleen dat was later.
Toen ze bij die vent introk.
The Cats bestonden al niet meer.
Piet Veerman deed nog wel wat.
Sailin’ Home
Het werd nog een hit ook.
Maar het dekte niet de lading.
In mijn ogen.
Mij te gelikt.