De Lord.
Iedereen kent het.
Naast Herberg ’t Plein.
Dat ken ik dan weer.
Ik drink er weleens koffie.
Doorzakken doe ik er niet.
Ik lees er de krant.
Of maak een praatje met Jaap.
De ambassadeur van Meppel.
Maar de Lord dus.
Ik kwam er nooit.
Ik was al te oud.
Toch, een voorstelling kan ik mij er wel van maken.
Ik kan mij er in ieder geval iets bij indenken.
Ik heb ook in de lampen gehangen.
Letterlijk soms.
Ik ben ook door een portier naar buiten gesmeten.
Ik zal het wel verdiend hebben.
Ik dacht dat ik een ster was.
Een ster aan het firmament.
Nou dacht ik wel meer destijds.
Elvis Presley.
Demis Roussos.
Ik was ze allemaal.
Dan klom ik op het podium.
Ook al stond er een artiest.
Die gaf ik dan een duwtje.
Griste nog wel even snel de microfoon uit zijn handen.
En riep dan vol overtuiging:
Is everybody happy?
Alleen toen plaatste ik geen vraagteken.
En dat heb ik geweten.
Ik heb nou nog hoofdpijn.