Ik was in Emmen.
Opzoek naar sokken.
Nergens sokken te krijgen.
Er was markt.
En ik had het kunnen vragen.
Maar ik was een vreemde eend in de bijt.
Iedereen leek elkaar te kennen.
En om dan zo op iemand af te lopen.
Dat is ook weer zo wat.
Normaal gesproken niet natuurlijk.
Dat doe je effe.
Dat vraag je gewoon.
Trek je iemand aan zijn jasje.
Zo van, zijn er hier soms sokken te krijgen.
Alleen nu maakte ik geen schijn van kans.
Ik kwam er niet tussen.
Dus ik zelf maar een beetje kijken.
Ik liep langs een kraam met onderbroeken.
Daar zullen ze dan toch ook wel sokken hebben?
Maar die man deed zo afstandelijk.
Ik durfde het geeneens te vragen.
En verderop stond iemand met paspoppen.
Dat kon toch haast niet missen.
Maar nee hoor, niks.
En ze wisten ook niet waar dan wel.
De normale winkels waren gesloten.
In verband met je weet wel.
Ik liep nog maar een rondje.
Langs gevulde koeken.
En droge worsten.
Tegen beter weten in.
Ik deed nog wat verwoede pogingen.
Trok zelfs mijn broekspijpen omhoog.
Liet mijn hielen zien.
Midden op het marktplein.
Maar ik was een roepende in de woestijn.
Nergens sokken te krijgen.
Je zal er maar om verlegen zitten.
En dat in Emmen.
Onvoorstelbaar.