Wil je alles onbeperkt kunnen lezen? Ik zeg doen!

Hij joeg mij weer de stuipen op het lijf.
Die man.
Die ergens de scepter zwaait.
Ik ga niet zeggen waar.
In een supermarkt.
Meer zeg ik niet.
Maar wat een kwezel.
Wat een engnek.
Daar zou je toch mesjokke van worden.
Ik wel.
Dat merk je.
Ik krijg er de kriebels van.
Hoe hij doet.
Naar ‘zijn’ mensen.
Dat ook vooral.
Alsof ze van hem zijn.
Zo’n man is het.
Hij zit ze achter de vodde aan.
En ik krijg er zelfs de zenuwen van.
Laat staan die vakkenvullers.
Hoe hij door die winkel loopt.
Met samengeknepen billen.
Die opgeblazen kop van ‘m.
Dat bullebakkenhoofd.
Niemand kan iets goed doen.
Achter z’n rug om wordt natuurlijk over hem gepraat.
Dat hij geen vriendin heeft.
Nooit gehad ook.
Hij heeft alleen z’n werk.
En dat hij daarom zo doet.
Zo raar.
Die supermarkt is z’n leven.
Zijn leven.
Zijn wereld.
Boter kaas en eieren.
Appels en peren.
Elke ochtend is hij er als eerste.
En gaat als laatste naar huis.
Ik zou er bewondering voor moeten hebben.
Voor die zeurpiet.
Die muggenzifter.
Die krentenweger.
Maar ik kan het niet opbrengen.
Sorry.
Wat een eikel!