Ik liep langs een leslokaal.
En er gebeurde iets.
Niet daar.
In dat lokaal.
Daar gebeurde niet veel.
Een man gaf les.
Althans, dat zag ik in de gauwigheid.
Hij stond wat te wijzen.
En de aanwezigen luisterden.
Dat is wat ik meekreeg.
Want ik liep door.
Ik had geen zin om te kijken wat er nou precies gebeurde.
Iets stond mij tegen.
Iets in mij.
Ik voelde een soort onbehagen.
Wegwezen hier, dacht ik.
Snel doorlopen.
Straks zien ze mij nog.
Ze zagen mij niet.
Dat haalde ik mij in m’n hoofd.
En ook al zouden ze mij gezien hebben.
Dan was er nog niks aan de hand geweest.
Ik was een voorbijganger.
Die over straat liep.
Die een ommetje maakte na z’n avondeten.
Een niet nader te noemen persoon.
Die niks te vrezen had.
Alleen ik keek.
Ik zag die man staan wijzen.
Ik zag die mensen zitten.
Ik zag die tl-lampen.
En er gebeurde iets.
Iets in mij.
Iets angstaanjagends.
Dat gebouw.
Dat licht.
Ik wist niet waar ik het zoeken moest.
Wel dat ik de benen moest nemen.
Nooit meer.
Nooit meer in zo’n leslokaal.
Met een whiteboard!