Langzaam wennen we eraan.
Dat ie valt.
Of zou kunnen gaan vallen.
De oorlogshitsers buitelen over elkaar heen.
Waar doe je ’t nog voor.
Wat je doet.
Als ’t toch zo voorbij is?
Zij die het denken te weten waarschuwen ons.
Waar doe je goed aan?
De een zegt dit.
De ander dat.
Je moet je maar zien te redden.
Maar bang ben ik niet.
Dat is het gekke.
Laat maar komen die bom.
Dan zijn we er tenminste vanaf.
Van ’t gelazer.
Maar goed, dan betrek ik het op mijzelf.
Ik heb er soms erg mee te kampen.
Met ’t leven.
Dan word ik wakker.
En denk dan pfff.
Daar gaan we weer.
Weer een dag.
Ken je dat?
Vanochtend bijvoorbeeld.
Ik was er niet uit te krijgen.
Uit mijn bed.
Ik dacht aan de meest vreselijke dingen.
Ik zag geen uitweg.
Dus heimelijk verlangde ik naar het einde.
Het einde der tijden.
De Apocalyps.
Dan zal de wereld tenminste eens voelen wat ik soms voel.
Weltschmerz.
Wist je trouwens dat er mensen zijn in Japan die zich volledig terugtrekken uit de maatschappij.
Die het huis niet meer uitkomen.
Hikikomori heet dat.
Een fijn idee wel.
Ergens.
Dat geeft toch een soort gevoel van saamhorigheid.
Ik ben niet alleen op de wereld.