Ik ben niet stoer meer.
Zover ik dat al was?
Ik yoga nu.
Ik adem in.
En ik adem uit.
Nou ja, dacht ik.
Wat kan mij ’t schelen.
Baat het niet, dan schaadt het niet.
Moet je doen, hadden ze gezegd.
Dan kom je dichter bij je gevoel.
Daar waar jij moet wezen.
Dus van de week legde ik mijn hand op mijn hart.
Dat moest.
Ik moest voelen.
Leren voelen.
En ik voelde mij te pletter.
Nou voelde ’t wel goed, moet ik zeggen.
Ik voelde mijn hart.
Ik voelde ’t kloppen.
En ik ademde in.
En ik ademde uit.
Kwam ik dichter bij mezelf?
Een beetje, denk ik.
Er was een begin.
Iets wat zich opende.
Een soort zonsopkomst.
Weten dat je goed zit.
Namasté.
En ik boog.
Bedankte.
M’n eigen.
Als ik zo vrij mag zijn.