Ik dacht ’t te zien.
Een blik.
Een lichte nieuwsgierigheid naar de ander.
Niet naar mij.
Maar naar die vriend.
Hadden ze soms al wat?
Nee, ik zie het ‘m niet doen.
Buiten de pot pissen.
Zo is hij niet.
Maar goed.
Zij.
Wie is zij?
Ik ken haar eigenlijk niet.
Ze heeft toch een man.
Of niet?
Jawel.
Zij is met die kunstenaar.
Nee, zoiets doet ie niet.
Die vriend van mij.
Die laat zich niet verleiden.
Hij is gek op z’n vriendin.
Dat weet ik.
Hij houdt van ‘r.
Maar hoe ze keek.
Die meid.
Die vrouw.
En wat ze zei.
Zie ik je vanavond nog?
Terwijl ze een trekje nam van een sigaret.
En mijns inziens een verleidelijke pose aannam.
Nee, dat doet ie niet.
Vast niet.
Hij gaat gewoon naar huis vanavond.
Hij staat sterk in zijn schoenen.
Hij wel.