Doperwtjes met peentjes.
Uit zo’n blikje.
Mij hoor je niet klagen.
Normaal gesproken.
Maar zojuist.
Toen ik het blikje opende.
Eens goed naar mijzelf keek.
En naar het fornuis.
Waar nog de drab van gisteravond op zat.
Het lampje wat scheef hing boven het aanrecht.
En die eierschalen die ik zag liggen.
Werd het mij even zwaar te moede.
Kreeg ik toch iets van, is dit het nou.
Leven alsof het je laatste dag is.
Carpe diem.
Dan moet je wel van goeden huize komen.