Kijk, nu.
Nu gaat t wel.
Maar soms.
Joh, je wilt ’t niet weten.
Dan ben ik niet te genieten.
Trouwens.
Daarover gesproken.
Moet ik opeens aan denken.
Ik had ooit een vriendin.
Groot woord.
Vriendin.
Een date.
Dat had ik.
Haar achternaam was:
De Kwaadste Niet
Echt, zo heette ze.
Ik geloofde ‘t eerst ook niet.
Maar goed.
We gingen uit eten.
Zij had gereserveerd.
Onder die naam ja.
De Kwaadste Niet
De kelner begon te lachen.
Of hij deed moeite ‘m in te houden.
Hij beet op z’n lip.
Ik zag ‘t.
Ja, zei ze.
Dat heb ik nou altijd.
M’n hele leven.
Overal gebeurt dit.
Nemen ze mij niet serieus.
Ik toonde begrip.
Deed daar m’n best voor.
Afijn.
Hoe kwam ik hierop?
Oh ja, ik was niet te genieten.
Zo zat ‘t.
Soms dan.
Maar nu.
Nu gaat ’t wel.
De Kwaadste Niet …
Het bleef bij een etentje.