Ze heeft ’t voor elkaar.
Ze hangt nu rond op openingen.
Gaat op de foto met deze of gene.
En lacht haar tanden bloot.
Ze is nog niks veranderd dus.
Ik zag dat ze d’r haar had laten groeien.
Ze wil weer vijf en twintig lijken.
Moet ze verder zelf weten natuurlijk.
Maar terug naar toen dat gaat niet.
Hoe je ook je best doet.
Ze doet verwoede pogingen, zag ik.
Ze danst.
Ze flirt.
Ze komt nog best een aardig end mee.
Sjans zou ze vast ook nog wel hebben.
En anders zorgt ze er wel voor.
Mannen aan de haak slaan.
Ze heeft er nooit om verlegen gezeten.
Ze wond ze om haar vinger.
Zo ging ik ook voor de bijl namelijk.
Haar blik en ze had je.
Maakt verder niet uit.
Het maakt helemaal niks uit.
Ze doet maar.
Ze gaat d’r gang maar.
Ik heb er niks op tegen.
Ik zeg er ook niks van.
Ik vind het ergens nog wel vermakelijk ook.
Die strijd die ze levert.
Dat eeuwige gevecht.
Het schoonheidsideaal.
De mooiste willen zijn.
Anderen van de troon stoten.
Ten koste van wat?
Ten koste van alles.
Getrouwd?
Een vriendin?
Ze zat er niet mee.
Het leek haar niet te deren.
En als ze dan belden.
Die echtgenotes.
Die vriendinnen.
Dan ontkende ze alles.
Goed beschouwd had ze zo de politiek in gekund.
Als je erover nadenkt.
Nou scheelt het niet veel.
Inmiddels verkeert ze in de hoogste kringen.
Heeft ze haar kans schoon gezien.
Ik heb mijn wonden gelikt.
Ze zijn allang geheeld.
Maar wees eerlijk.
Kort haar stond je beter.