Ik dij uit.
Marsen.
Twixen.
Ik verstouw alles.
Spaghetti
Aardappelen.
Kom maar door.
Maar ik moet oppassen.
Ik eet te veel.
Verveling, denk ik.
Onrust.
Kijken naar de wereld en er ’t mijne van denken.
Kijken naar mijzelf ook.
Wat doe ik?
Beetje werken.
Beetje schrijven.
Voor de buis hangen.
En snaaien.
Vreten
De hele dag door.
Ik kan nergens vanaf blijven.
Is ’t in huis, dan gaat ’t op.
Ik veramerikaniseer.
Ik consumeer.
Ik laat mij gebruiken.
Ik ben verworden tot een consument.
Ze hebben me beet.
En ik laat ’t gewoon gebeuren.
Weerstand bieden, ho maar.
Ik heb er geen fut voor.
Geen energie.
Oorlogen.
Hongersnood.
Ik kijk de andere kant op.
Ik zap vrolijk verder.
All You Need Is Love.
Laf, zullen ze bedoelen!
En wanneer ga jij de straat op?