Ik denk weleens.
Op een dag.
Moet jij ‘ns opletten.
Ik denk ’t stiekem.
Ik bazuin ’t niet rond.
Maar dan denk ik.
Eindelijk.
Denk ik dan.
Het moest er een keer van komen.
Maar nu dat moment dichterbij komt.
Want geloof mij.
Het gaat gebeuren.
Dat ze van me gaan horen.
Daar is ie dan!
De grote …!
En dan kom ik op.
Applaus en zo.
Lof.
Aandacht.
In de spotlights.
En dan sta ik daar.
En dan zal je zien.
Dan vind ik er geen hol meer aan.
Is dit het nou?
Want dat denk ik dan.
Zo zit ik in elkaar.
Ik verveel mij snel.
Dingen gaan wennen.
Ook roem.
Rooie lopers.
Interviews
Handtekeningen.
Ze kunnen mij gestolen worden.
Let maar op.
Maar goed.
Vandaag weer een afwijzing.
Morgen probeer ik ’t gewoon weer opnieuw.
De aanhouder wint.
Tenminste.
Volgens m’n moeder.
Zij gelooft er nog in.