Het had niet gemoeten.
Misschien.
Patat eten.
Voor de zoveelste keer.
Geen zin om te koken.
Lange dag achter de rug.
Pizza te duur.
Dus dan maar naar de snackbar.
Er stond een rij.
Ik kon mij nog omkeren.
Ik overwoog het.
Maar voor ik het wist was ik aan de beurt.
Doe maar een grote zak Ras.
Nee, geen mayonaise erbij.
Ik had thuis immers nog een pot staan.
Natuurlijk.
Ik had ook naar de supermarkt gekund.
Het had beter geweest.
Voor de geest.
En m’n gestel.
Je wordt er over het algemeen niet fitter van.
Van patat eten.
Ook wat je er ziet.
Of tenminste.
Wat ik zag.
Bij de snackbar.
Een gezin.
Ze waren uit eten.
Op hun manier.
Een vader, een moeder.
Twee kinderen.
Ze zaten op kratjes.
Een oud keukenkastje diende als tafeltje.
Een parasol ontbrak.
De aardappeleters anno nu.
Vincent van Gogh had z’n vingers erbij afgelikt.