Hij keek nep.
Toen hij op de foto moest.
Het ging niet van harte.
Hij trok echt een smoel.
Zo van, ok, vooruit dan, ik lach even.
Maar met tegenzin.
In die hele verjaardag had hij geen zin.
De troep die je er van hebt.
En niemand die even hielp.
En daar ging hij weer.
Naar de keuken.
Met zโn goeie gedrag.
Kwam weer terug met een dienblaadje.
Wil iemand nog wat.
Nee, niemand wou.
Er viel een stilte.
Ik werd er zelfs ongemakkelijk van.
Ik die het allemaal aanzag.
Die het zag gebeuren.
Zijn vader begon over het weer.
Ik neem aan dat het zijn vader was.
Want voorgesteld had hij zich niet.
En zijn moeder
Die zich eveneens niet voorgesteld had.
Kopte hem in.
Ja, wat een regen hรจ.
Alsof wij dat niet gezien hadden.
Ik en de andere genodigden.
Die uit beleefdheid maar op waren komen dagen.
Om hem een plezier te doen.
De jarige job.
Die nu de kaarsjes op de taart mocht uitblazen.
Het hoogtepunt van de middag.
Zijn moeder in een jubelstemming.
Zijn vader met de fotocamera in de aanslag.
En wij zingen.
Er is er een jarig hoera, hoera.
Dat kun je wel zien wel zien dat is hij.
Maar niemand zag het.
Tenzij je stekeblind was.