Er is een laadje in mijn hoofd opengegaan.
Ze dwong mij erin te kijken.
Maar waar moest ik beginnen?
Bij ’t begin?
Waar anders.
En ik brandde los.
Zo, zei ze.
Tjonge.
En toen?
Dus ik verder vertellen.
Over de kleuterschool.
De lagere school.
Die juffrouw.
Die juffrouw?
Vertel ‘s?
Nou er was iets.
En ik vertelde wat er was.
Dat ik een vermoeden had.
Maar ik kon ’t niet plaatsen.
Ik was te jong.
Ik kon het in ieder geval nooit goed doen bij d’r.
En probeer je dan maar eens te concentreren.
Op te letten.
Ik zat met mijn gedachten ergens anders.
Ik probeerde de puzzel te leggen.
Maar ik had niet alle stukjes.
Veel werd er verzwegen.
Niet gezegd.
En vragen stellen durfde ik niet.
Want welke vraag?
Ik had er wellicht teveel?
Het was een grote warboel in mijn hoofd.
De juffrouw van de lagere school.
Die juffrouw.
Ze heeft veel overhoop gehaald.