Sommige mensen hebben dat.
Een duffe uitstraling.
Ik ook weleens.
Dan zie ik mijzelf op een foto terug.
En dan denk ik tja.
Niet moeders mooiste.
Wat een kop, denk ik dan.
Maar nou zag ik dus gisteren iemand.
Tjonge jonge zeg.
Die keek duf.
Die had er echt geen zin in.
Nou was het ook warm.
De trein die had vertraging.
En er zou nog wel meer aan de hand zijn geweest.
Dingen waar ik geen weet van had.
Wellicht had ze net een moeilijk gesprek gehad.
Een naar telefoontje ofzo.
Misschien was ze wel wat vergeten.
En moest ze weer helemaal terug.
Ja, het was een zij.
Een vrouw.
Mijn leeftijd.
Met zorgen.
Dat kon ik zien.
Het was wel iemand waar altijd wat mee aan de hand was.
Dat je op een gegeven moment zegt:
Nou is het genoeg geweest.
Nou weet ik het wel!
Wat heb je nou weer dan?
En dat er dan weer een heel verhaal komt.
Wat er allemaal mislukt is in haar leven.
Wat ze anders had moeten doen.
En al die mannen die de benen hadden genomen.
Je kon het zo invullen.
Toch, toen ik zo naar haar keek.
Haar zo zag staan.
Bepakt en bezakt.
Dat mislukte permanentje.
Die beslagen bril.
Het zat nou niet bepaald mee.
Misschien was het een toevalstreffer.
Had ze gewoon haar dag niet.
Trof ik haar op een onbewaakt ogenblik.
Was er normaalgesproken niks aan de hand.
Kon je nog best met haar lachen.
Maar tjonge jonge zeg!
Wat kon zij duf kijken.
Het kan weleens tegenzitten in je leven.
Maar je kon ook overdrijven.