Op tafel staat een leeg potje kappertjes.
Kappertjes in azijn.
Ik heb het potje omgespoeld.
En er een bloemetje ingezet.
Normaalgesproken gooi ik zo’n potje weg.
Ik denk er niet eens bij na.
Hup, zo de vuilnisbak in.
Misschien dat ik even denk van, mag dat wel?
Eigenlijk moet het potje naar de glasbak.
Maar zo’n klein potje.
Wat kan ’t schelen, denk ik dan.
Niemand die het ziet.
Niemand die het merkt.
Maar goed.
Mijn leven is veranderd.
Ik word beïnvloed.
Nog even los van mijn vriendin.
Die daar ongetwijfeld wat van vindt.
Ze zegt het niet.
Ze is niet zo wijsvingerig.
Zij is veel verder dan ik.
Ik wil nog weleens wijzen.
En de balk in mijn eigen oog niet zien.
Zij is vegetarisch.
Eet biologisch.
En ze doet wel meer dingen waar ik van sta te kijken.
In de liefde bijvoorbeeld.
Ook daar verrast ze mij mee.
Ik keek naar het bloemetje.
Naar het potje.
Kappertjes in azijn.
Ongeopende bloemenknoppen.
De kans om te bloeien was slechts voor weinigen weggelegd.