Ik klopte op zijn deur.
Ik klopte nog een keer.
Nee, niks.
Geen reactie.
Even dacht ik dat ik de vitrage zag bewegen.
Kan ook zijn dat ik mij dat inbeeldde.
Ik maak mij soms zorgen om hem.
Moet ik misschien niet doen.
Hij wil gewoon met rust gelaten worden.
Men moet niet aan zijn kop zeuren.
Daar komt het op neer.
En daar kan ik inkomen.
Hij leeft zijn leven.
Zijn goed recht ook.
Soms bel ik een vriend.
Heb jij nog wat van hem gehoord?
Twee weken terug was hij nog gesignaleerd.
Op de laatste dag dat de kroegen open waren.
Toen hadden ze hem eruit gegooid.
Terecht waarschijnlijk.
Hij kan vervelend zijn.
Aan je kop zeuren.
Maar goed, als je hem kent …
Het valt wel mee.
Het is geen kwaaie.
Een verward persoon als hij gedronken heeft.
Wanneer hij droog staat schuchter.
Op zijn hoede.
Dus vandaar.
Ik klopte op zijn deur.
Ik klopte nog een keer.
Nee, niks.
Geen reactie.
Maar morgen ga ik het weer proberen.