Ze sprak Zweeds.
Of in ieder geval iets Scandinavisch.
Ze liep voor me.
Hier door de Wilhelminastraat.
Roken deed ze ook.
Nogal opzichtig.
Alsof ze nog maar net begonnen was.
Ze hield hele verhalen.
Vast iets wat zij zei.
Tegen haar had gezegd.
En wat zij gehoord had.
Het tafereel was nogal filmisch.
Een openingsscene.
Het pakte mij meteen.
Ik zat er gelijk in.
Zo’n Dogma-film.
Vanaf de schouder gefilmd.
Ik volgde haar een tijdje.
Ik kon ook niet anders.
Ik moest ook die richting uit.
Maar ze prikkelde mijn fantasie.
Alles klopte namelijk.
De schemering.
De verlichte brug in de verte.
En de eerste regendruppels die ik voelde.
De herfst had net zijn intrede gedaan.
En ik zag dat zij de straat schuin overstak.
Om vervolgens even verderop uit het zicht te verdwijnen.