Hoe wordt je een man met zo’n hoedje?
Ik vroeg het mij af.
Ik zag er namelijk een.
Een echte.
Een echte man met zo’n hoedje.
In het bos.
Samen met zijn vrouw.
Die zich waarschijnlijk bij dat hoedje had neergelegd.
Hij droeg het hoedje met een zekere trots.
Een hoedje dragen is niet meer van deze tijd.
Zo’n hoedje niet.
Tenzij je een typetje speelt.
Met carnaval ofzo.
Of op een bonte avond.
Dan draag je zo’n hoedje.
Zo’n donkergroen hoedje.
Die je dan op zolder vindt.
En ‘m voor de gein is opzet.
Succes verzekerd.
De lachers op je hand.
Een hoedje wat in de vergetelheid is geraakt.
Een hoedje wat er niet meer toe doet.
Een jagershoedje.
Wat vroeger en masse werd gedragen.
En hij was de laatste der Mohikanen.
Die nog zo’n hoedje droeg.
Zijn vrouw zag het door de vingers.
Liet hem maar begaan.
Als hij dan zo nodig dat hoedje wilde.
Dan ging hij z’n gang maar.
Het was een hoedje van vader op zoon.
Van zijn opa misschien nog geweest.
Daar kleefde vast een geschiedenis aan.
Met een zwart randje wellicht?
Wat we nooit zullen weten.
Hoe wordt je een man met zo’n hoedje?
Ik vroeg het mij gewoon eens af.