Het was een gedachte.
Zomaar.
Een enigszins rare.
Ik was zwanger.
Vraag mij niet hoe.
Laat staan van wie.
Maar ik was het.
De dokter stond er ook raar van te kijken.
Zoiets kwam niet vaak voor.
Ik vroeg wanneer ik was uitgerekend.
Dat kon hij niet zeggen.
Het was voor hem ook nieuw.
Hij maakte een echo.
Ja, er zit echt iets, zei hij.
Hij kon alleen niet zien wat.
Het beweegt, zei hij lichtelijk geamuseerd.
Ik vroeg wat er te lachen viel.
Al gauw maakte hij z’n excuses.
Nee, zo bedoel ik het niet, zei hij.
Maar ik weet ook niet wat ik er mee aan moet.
En zoals dat dan gaat.
De pers kreeg er lucht van.
Voor ik het wist stonden ze voor mijn deur.
Het ging de hele wereld over.
MAN RAAKT ZWANGER!
Ik kwam op CNN.
Op Al Jazeera.
En iedereen wilde met mij op de foto.
Ik deelde handtekeningen uit.
Maar ik zat er maar mooi mee.
Hoe moest ik dat gaan doen dan?
Op mijn flatje.
Als alleenstaande vader.
Die niet eens wist wie de moeder was.
Ik kon het mij ook niet voorstellen.
Hoe moet dat dan zijn gebeurd?
De dokter vroeg het zich ook af.
Hij hoorde mij uit.
En ook het Vaticaan ging zich er mee bemoeien.
Die zagen er wel brood in natuurlijk.
Een onbevlekte ontvangenis.
Nou, zei de paus, het werd ook wel weer eens tijd.
In Israël gingen ze helemaal uit hun dak.
Daar gingen ze zelfs de straat op.
Toeterende auto’s en zo.
‘s Nachts stonden ze op mijn deur te bonken.
Drie wijzen uit het Oosten.
Toen was ik er helemaal klaar mee.
Ik heb ze weggestuurd.
En de volgende dag de dokter gebeld.
Of ik het nog kon laten weghalen.
Want het beloofde niet veel goeds.
Daar kwam alleen maar gedoe van.