Ik dacht iets.
Zomaar.
Waarvan ik mij afvroeg of jij dat ook weleens dacht.
Dat je dan bij het stoplicht staat.
Je oversteekt.
Omdat je mag.
En dat ie dan in no time weer op rood springt.
Terwijl die even daarvoor nog groen was.
Dat kan toch niet, dacht ik.
Hoe kan dat nou zo snel?
En wie zit daarachter?
Dat dacht ik ook nog.
Hebben die jongens dat dan zelf bedacht?
Die ik laatst die stoplichten zag vernieuwen.
Gewone gasten.
Die hun werk deden.
Maar meer niet.
Zouden ze dan permissie hebben gehad om zelf die tijdsduur te bepalen?
Van dat oversteken.
De tijd die je nodig hebt om naar de andere kant te komen.
En hoe zouden ze dat dan gedaan hebben.
Met een timer?
Dat dan de ene aan overkant stond.
De ander ja zei.
En dat ze erachter kwamen dat daar vijf seconde voor nodig was.
Ongeveer.
En dat ze dat dan als maatstaf hebben genomen.
Een gemiddelde.
Misschien dat ze nog even naar hun baas gebeld hebben.
Is dat goed, vijf seconde?
En dat die baas dan zei, omdat ie er ook niet helemaal met z’n aandacht bij was.
Vrijdagmiddag misschien?
Ja joh, is goed.
Doe maar vijf seconde.
Het laatste wat ze nog effe moesten doen.
Voor dat ze de boel opleverden.
Zo, en dan nu naar huis.
Of naar de kroeg.
Weet jij veel?
Maar goed, ik stond daar maar mooi.
Halverwege op het zebrapad.
Ik werd bijna voor m’n sokken gereden.